Shorttrack
Shorttrack is hardrijden op schaatsen. Op een ijspiste voor ijshockey of kunstschaatsen wordt met blokjes een baan uitgezet van 111,11 meter. Vier tot zes renners starten samen en wie eerst aankomt na 500, 1000 of 1500 meter is de winnaar. Wedstrijden kennen een systeem van afvalling waarbij meestal de twee beste renners via voorrondes kunnen overgaan naar kwartfinales, halve finales en tenslotte finales.
De sport is erg spectaculair met snel wisselende posities tussen renners die kort bij elkaar schaatsen en zich met de hand op het ijs door de scherpe bochten in evenwicht houden. Je hebt daarom naast een goede conditie veel techniek nodig en ook tactiek om de wedstrijd goed in te schatten.
Shorttrack is sinds 1992 een Olympische sport. Internationaal is de sport populair in landen als China, Zuid-Korea, Canada of de Verenigde Staten. In Vlaanderen kan je aansluiten bij 7 shorttrackclubs met in totaal meer dan 200 leden (interne link naar ‘hoe te starten’?). Je kan aansluiten vanaf 6 jaar.
Bron: Daniel Janol
Shorttrack is het broertje van het langebaansnelschaatsen. Groot verschil is dat bij shorttrack niet de snelste tijd van belang is, wel het wedstrijdelement waarbij de eerste wint. Ook is de ijsbaan veel korter (111,12 meter tegenover 400 meter) met scherpere bochten. Om hierbij voldoende grip te hebben gebruikt het shortrack andere schaatsen waarvan de ijzers schuin staan en een kromming hebben.
Shorttrack is het zusje van het skeeleren. Skeeleren wordt immers niet alleen op de weg maar ook op pistes van 200 meter gereden. Meestal met grotere groepen voor de lange afstanden met punten en afvallingswedstrijden. Voor korte afstanden zoals 500 en 1000meter wordt net zoals bij het shorttrack in kleinere groepen gereden met het systeem van afvalling door middel van voorrondes.
Bron: Jozef Dobsz